VSM - Huidziekten.nl

Werbung
Slide 1

VENEUS DUPLEX
ONDERZOEK VAN DE
ONDERSTE EXTREMITEITEN
6 januari 2010
N. van der Meij


Slide 2

Inhoud


Nomenclatuur


Oppervlakkige systeem
VSM
 Accessoire venen
 VSP
 Vv. circumflexa femoris


Diepe systeem
 Perforante venen




Duplex onderzoek
Principes van het onderzoek
 VSM
 VSP
 Diepe systeem



Slide 3

NOMENCLATUUR


Slide 4

Nomenclatuur





Basis van de klinische flebologie
Anatomie veneuze systeem variabel
Cruciaal voor correcte behandeling
Bekende fouten:
 v.

femoralis superficialis

≠

 LSV

oppervlakkig verlopend

=

 ‘Long

saphenous vein’ (=VSM)
 ‘Lesser saphenous vein’ (= VSP)


Slide 5

Nomenclatuur


3 systemen:
 Oppervlakkige

systeem

 Diepe

systeem
 Perforerende systeem


Gelegen in twee compartimenten:
 Superficiële

compartiment

 In subcutis gelegen
 Begrensd door dermis en spierfascie
 Bevat sapheneuze compartiment
 Diepe

compartiment
 Begrensd door spierfascie


Slide 6

Venen


Accessoire / collaterale venen
 parallel



verlopende aders

Perforerende venen
 verbinden

oppervlakkige en diepe systeem en
perforeren de musculaire fascie



Communicerende venen
 verbinden

venen van hetzelfde systeem (diep of
oppervlakkig)


Slide 7

Doorbloeding veneuze systeem




VF

Van distaal naar proximaal
Van oppervlakkig naar diep
Neovascularisatie altijd insufficiënt door ontbreken
kleppen

VSM

VF

VSM


Slide 8

OPPERVLAKKIGE SYSTEEM


Slide 9

VSM en VSP in onderbeen
VSM

VSP

Dwarsdoorsnede rechteronderbeen van distaal bekeken


Slide 10

VSM en VSP in onderbeen
Sapheneuze compartiment:
VSM is in fascie gelegen
VSM + n. saphenus

VSP + n. suralis


Slide 11

VENA SAPHENA MAGNA
Great saphenous vein (GSV)


Slide 12

VSM-A

VSM-A

VSM-A

VSM
NS

SC =

superficiële compartiment /
subcutis
DC =
diepe compartiment
SaphC = sapheneuze compartiment
SF =
sapheneuze fascie

MF =
VSM =
NS =
VSM-A =

musculaire fascie
v. saphena magna
nervus saphenus
VSM-accessoria


Slide 13

VSM in sapheneuze compartiment

‘Egyptisch oog’


Slide 14

ACCESSOIRE VENEN
Zijtakvarices


Slide 15

VSM-accessoria anterior & posterior

VSM-accessoria
anterior
- 41 % van de mensen
- kan ook in envelop
gelegen zijn

VSM-accessoria
posterior

VSM

-Zeldzamer dan VSM-AA
-Verbinding met VSM variabel


Slide 16

VSM-accessoria anterior


VSM-AA

VSM





VSM-AA ligt ventraal
t.o.v. VSM
Eindigen in zelfde
crosse
Duplex:
 Links:

zelfde crosse
 Rechts: VSM-AA ligt
boven v. femoralis en
a. femoralis


Slide 17

VSM-accessoria superficialis

* = VSM / VSP
= VSM-accessoria superficialis=


Slide 18

VENA SAPHENA PARVA
Small saphenous vein (SSV)


Slide 19

VSP in sapheneuze component


Slide 20

Inmonding VSP





75%: inmonding VSP in v. poplitea 2-4 cm boven
knieholte
25%: hogere inmonding  VSP zelden insufficiënt
Zeer zelden: inmonding onder knieholte


Slide 21

Extensio cranialis VSP

‘tigh extension’ /
craniale extensie
van de VSP

Verbinding VSP-VSM
v. circumflexa femoris posterior
(= vena v. Giacomini) of andere
intersaphenale venen

ischadicus perforator

VSP


Slide 22

VV. CIRCUMFLEXA FEMORIS


Slide 23

Vv. circumflexa femoris
anterior en posterior

v. circumflexa
femoris anterior

VSM
VSM-accessoria
anterior

- v. circumflexa femoris
posterior (=Giacomini)
- loopt richting VSM


Slide 24

DIEPE SYSTEEM


Slide 25

Diepe systeem
v. femoralis

VSM

v. poplitea

VSP


Slide 26

Diepe systeem
v. iliaca externa

v. profunda femoris
v. femoralis

v. poplitea

vv. tibiales anteriores
v. peroneus
v. tibialis posterior

Gastrocnemische venen


Slide 27

PERFORANTE VENEN


Slide 28

Perforante venen
- Penetreren musculaire fascie
- Grote variatie
- Boven ulcus cruris vaak een insufficiënte
perforans; vaak palpabel als kuiltje in fascie
Hunter


Slide 29

DUPLEX ONDERZOEK


Slide 30

Doel duplex onderzoek


In kaart brengen van:


Sapheneuze venen + crossen:
 Reflux en diameter




Overige venen met reflux + bron reflux
Diep veneuze systeem
 Reflux en DVT



Perforerende venen:
 Locatie, diameter, functie



Bepalen geschikte therapie








Chirurgie
Endovasculaire procedure (radiofrequent of endo-laser)
Duplexgeleide (foam)sclerose
Flebectomie volgens Muller
Sclerocompressietherapie

Controleduplex na behandeling


Slide 31

Apparaatinstellingen






Kleuren echoduplex
High-frequency linear array transducer van 7,5-13
MHz
Voor adipeuze / oedemateuze benen: 3,5-5 MHz
Transversale meting
NB! Echokop niet omdraaien!
 Beloop vene beste inzichtelijk







Dynamic gain control: lumen venen zijn zwart
Blauw voor orthograde flow
Rood voor retrograde flow / reflux


Slide 32

Onderzoek


Positie patiënt








Staande positie (reflux en diameter liggend niet te beoordelen)
Bij dreigend collaberen: halfzittende houding
VSM: onderzoeksbeen licht gebogen, ontspannen, naar buiten gedraaid en hak op de
grond
VSP: patiënt met rug naar onderzoeker, been licht gebogen, ontspannen en hak op de
grond
Steunen op andere been

Zowel transversale als longitudinale beeldvorming van venen:


Transversaal:
 Beloop vene inzichtelijk
 Compressiemanoeuvre  wel / geen DVT



Longitudinaal:
 Reflux




Voor optimale kleur: echokop hoek van 45-60° t.o.v. venen
Scannende bewegingen: zonder kleur, omdat de kleurzweem bij beweging
storend werkt


Slide 33


Slide 34


Slide 35

Onderzoek naar reflux


Insufficiëntie (geen consensus):







Diepe systeem bovenbeen:
Diepe systeem onderbeen:
Oppervlakkig systeem:
Perforanten:

> 1 sec
> 0.5 sec
> 0.5 sec
> 0.3 sec

Reflux-opwekkende technieken:






Knijpen in kuitspier
Valsalva manoeuvre  beoordeling VSM-crosse
Manuele compressie van venen
Pneumatische kuit-cuff deflatie
Dorsaalflexie & relaxatie voet


Slide 36

DUPLEX VSM


Slide 37

Duplex VSM-crosse








Start transversaal in de lies
Zoek VSM crosse op
‘Mickey Mouse’
Na geslaagde behandeling
mist het mediale ‘oortje’
Terminale kleppen VSM
Reflux?
 Knijpen

in kuit
 Valsalva-manoeuvre

VSM

AF

VF

Rechterlies met v. femoralis en
VSM mediaal van a. femoralis


Slide 38

Terminale en preterminale kleppen

Terminale kleppen 1-2
mm distaal van crosse
Meestal pre-terminale
d kleppen 2 cm verder
distaal = einde crosse
Tussen kleppen vaak
inmonding accessiore
venen


Slide 39

Duplex VSM




Volg VSM  op verschillende niveaus reflux
beoordelen
Reflux accessoire venen / perforatoren / Giacomini

Sapheneuze fascie

VSM

Spierfascie


Slide 40

DUPLEX VSP


Slide 41

Duplex VSP




Begin transversaal in de knieholte
Inmonding VSP variabel
VSP-crosse aanwezig??
Reflux? (geen Valsalva bij VSP)
 Diameter 3 cm onder crosse





Verbindingen met VSM? Vene v. Giacomini?
Perforanten?


Slide 42

DUPLEX DIEPE SYSTEEM


Slide 43

Duplex diepe systeem







Onderbeenarteriën begeleid door 2 venen
Reflux?
v. femoralis
v. poplitea
v. tibialis posterior:




Van mediaal of dorsomediaal

v. peroneus:
Van dorsomediaal of dorsaal
 Frequentste lokalisatie van DVT





v. tibialis anterior
Perforerende venen


Slide 44

Einde


Herunterladen