Download hier het programmaboekje.

Werbung
ZO
26/01/14
Roel Dieltiens & Andreas Staier
Roel Dieltiens, cello | Andreas Staier, pianoforte
15.00
Concert
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
12 variaties op See the conquering hero comes uit Händels Judas Maccabäus, WoO 45
Sonate nr. 4 in C voor cello en piano, opus 102, nr. 1
Andante - Allegro vivace
Adagio - Tempo d’Andante - Allegro vivace
Sonate nr. 5 in D voor cello en piano, opus 102, nr. 2
Allegro con brio
Adagio con molto sentiment d’affetto
Allegro – Allegro fugato
Sonate nr. 3 in A voor cello en piano, opus 69
Allegro ma non tanto
Scherzo: Allegro molto
Adagio cantabile
Allegro vivace
Het cellorepertoire van Ludwig van
Beethoven
Met vijf sonaten en drie variatiereeksen bleef Ludwig van Beethovens oeuvre voor cello en klavier eerder
beperkt. Zeker in verhouding tot zijn negen symfonieën, tien vioolsonaten, vijftien strijkkwartetten, 32
pianosonaten en meer dan 100 liederen. We kunnen Beethoven dus bezwaarlijk een groot cellocomponist
noemen. Toch heeft hij een grote invloed uitgeoefend op het genre. Hij werd daarbij voortgestuwd door
diverse ontmoetingen en door evoluties in de techniek van het cellospel.
Toen Beethoven voor het eerst een sonate voor cello en klavier componeerde, was het genre zo goed
als nieuw. De combinatie van een klavierinstrument met een gelijkwaardige cellopartner was niet eerder
gerealiseerd. Er bestonden weliswaar sonaten voor cello en klavier, maar hierbij ging het steeds om
een cellosonate met basso continuo (op klavier), of om een klaviersonate met een obligate cellopartij.
Onder meer Antonio Vivaldi (1678-1741), Benedetto Marcello (1686-1739) en Luigi Boccherini (1743-1805)
componeerden enkele erg geslaagde sonaten voor cello en basso continuo. Van een evenwicht tussen cello
en klavier was er tot in de 18de eeuw echter nog geen sprake. Het klavier heeft dan ook een zeer wijd bereik,
terwijl het gebruik van de cello toen nog overwegend beperkt bleef tot het middenregister. Het melodische
materiaal evenwichtig over de beide instrumenten verdelen, was dus quasi onmogelijk. Bovendien was
het ongewoon om lange, zangerige melodieën te schrijven voor een laag klinkend instrument. Doordat de
cello nog steeds spontaan werd geassocieerd met een begeleidende basso-continuopartij, was er eigenlijk
een heuse mentaliteitswijziging nodig. De veranderingen qua cellobouw en speeltechniek die in de 18de
eeuw werden doorgevoerd, zouden echter soelaas brengen. Vooral het gebruik van de duimpositie was
baanbrekend: voortaan kon de cellist ook in het hoge register spelen.
De gelijkwaardigheid tussen de cello en het klavier die in het oeuvre van Beethoven tot stand komt,
was er nog niet van bij het begin. Van de vroege cellovariaties en -sonaten, over de Cellosonate nr. 3,
opus 69, tot de twee late Cellosonaten, opus 102 is er een ontwikkeling te horen in de behandeling van
de cello ten opzichte van de piano. Zo zijn de vroege 12 Variaties op See the conquering hero comes uit
Händels Judas Maccabäus (WoO 45) eigenlijk een voorbeeld van een klavierwerk met ‘cello obligato’.
De titelpagina van de eerste druk uit 1796 vermeldt, geheel in de lijn met die traditie: “XII variations
pour le clavecin ou piano-forte avec un violoncelle obligé”. De pianist is in deze variatiereeks de enige
echte solist. De cellist zorgt eigenlijk enkel voor wat extra commentaar bij de klavierpartij. Vooral in
de eerste variaties is dit onevenwicht erg opvallend. Hoewel Beethovens twee Cellosonaten, opus 5
(1796) al een grotere gelijkwaardigheid van partijen vertoonden, werden ze nog steeds verkocht als
Deux grandes sonates pour le clavecin ou piano-forte avec un violoncelle obligé.
De aanleiding van Beethovens toenemende interesse voor de cello was zijn eerste internationale
concertreis, die hem in 1796 achtereenvolgens in Praag, Dresden, Leipzig en Berlijn bracht. Vooral deze
laatste locatie bleek vruchtbaar voor zijn carrière. Beethoven musiceerde er aan het Pruisische hof, dat
toen bekendstond om zijn bruisende muziekleven. Het was aan datzelfde hof dat Frederik II (1712-1786)
naam verwierf als fluitist en les kreeg van niemand minder dan Johann Joachim Quantz (1697-1773).
Tijdens Beethovens verblijf openbaarde de nieuwe koning Frederik Willem II (1744-1797) zich als een
verdienstelijk cellist. Tot de toenmalige hofmusici behoorden onder meer Boccherini en de broers-cellisten
Jean-Louis en Jean-Pierre Duport. Vooral Jean-Louis Duport (1749-1849) wist Beethoven te inspireren
met zijn moderne en briljante cellospel: zijn technische beheersing en expressieve toon leidden tot
nieuwe inzichten in de mogelijkheden van de cello. Wat Beethoven in Berlijn leerde, zou hem niet enkel
goed van pas komen bij het schrijven voor cello solo, maar wierp ook zijn vruchten af op alle andere
kamermuziekwerken die een cellopartij bevatten, zoals pianotrio’s en strijkkwartetten.
Tien jaar na zijn eerste cello-experimenten, begon Beethoven aan zijn derde Cellosonate, opus 69. Bij
de voltooiing in 1808 zou het de allereerste cellosonate zijn waarin cello en klavier echt evenwaardig
zijn. De eerste gedrukte titel (1809) luidde “Grande sonate pour pianoforte et violoncelle”. Het werk
is opgedragen aan Beethovens goede vriend en amateurcellist baron Ignaz von Gleichenstein (17781828). In deze sonate verkent Beethoven het karakter van de cello, en zijn muzikale en technische
mogelijkheden. Het melodische materiaal wordt verdeeld tussen de piano en de drie registers van
de cello (bas, tenor en alt). Korte cadenza’s en andere virtuoze passages maken het werk briljant,
energetisch en meeslepend. De eerste beweging opent met een herkenbaar motief van drie noten, dat
gedurende het volledige deel meermaals te horen is, zij het hier en daar in een licht gevarieerde versie.
In het scherzo wisselen de cello en het klavier heel duidelijk het thematische materiaal uit. Het derde
deel, een kort maar zacht en lyrisch adagio cantabile, is eigenlijk een trage inleiding op de opvallend
virtuoze finale.
Terwijl Beethovens eerste drie cellosonaten quasi meteen warm werden onthaald, duurde het voor
de vierde en vijfde Cellosonaten, opus 102 haast een halve eeuw alvorens de eerste geschreven,
enthousiaste reacties opdoken. De twee Cellosonaten, opus 102 dateren van 1815. Daarmee komen we
terecht bij de ‘late’ Beethoven – of de dove en ‘oude’ componist die we uit biografieën en films kennen
als een miskend genie. Deze twee sonaten zijn Beethovens laatste grote kamermuziekwerken met klavier.
Typisch voor deze late werken is onder meer het gebruik van contrapunt en fuga’s, lange trillers, verre
harmonische modulaties, recitativische passages en van zinnen die lijken te worden afgebroken, nog voor
er een muzikale opbouw is gestart.
De Cellosonate nr. 4, opus 102 nr. 1 bestaat uit twee grote bewegingen, die respectievelijk twee- en
drieledig zijn. Beide delen beginnen met een trage inleiding. Een dergelijke opbouw was ongebruikelijk
voor de klassieke sonate. Cellosonate nr. 4, opus 102 nr. 1 kreeg van Beethoven dan ook de titel ‘vrije
sonate’. Van in het eerste andante is de contrapuntische behandeling van de thema’s opvallend; nadat de
cello zijn eerste lyrische thema heeft gepresenteerd, neemt de piano thematische figuren van de cello over,
in tegenbeweging en letterlijk herhaald, om deze vervolgens tegen elkaar uit te spelen. Het tweede deel,
allegro vivace, biedt met zijn levendige gepunte ritmiek een contrast met het eerste, zangerige deel. Het
adagio dat hierop volgt, heeft een recitativisch karakter; het lijkt alsof beide instrumenten tegen elkaar
spreken, zonder tot aria-achtige gezangen te komen. Het andante herneemt op zijn beurt het cellothema
van in het begin van de sonate, ditmaal in het klavier, om dan zonder pauze in het energetische slotdeel
terecht te komen, nogmaals een allegro vivace.
De Cellosonate nr. 5, opus 102 nr. 2 opent met een explosief motief, dat wordt gecontrasteerd met een
lieflijk thema in de cello. In de tweede beweging, andante con molto sentimento d’affetto, wordt een
koraalachtig thema gepresenteerd, dat in een steeds dikkere textuur terugkomt. Doordat de piano eerst in
een laag register speelt, krijgt dit deel een somber karakter. Deze tristesse wordt evenwel opgetild naar
een wondermooi en hoopvol middendeel. De sonate eindigt met de eerste grote fuga van Beethovens late
werken: allegro fugato. Hiermee is het pad geëffend voor Beethovens latere beroemde fuga’s, zoals die uit
de Sonate nr. 29, opus 106 voor klavier solo, en de Grosse Fuge, opus 133 voor strijkkwartet.
Hannah Aelvoet
Roel Dieltiens
Cellist Roel Dieltiens studeerde in Antwerpen en in Detmold. Hij maakte zeer snel naam als solist en
wordt tegenwoordig beschouwd als een autoriteit, zowel op moderne cello als op barokcello. Zijn sterke
persoonlijkheid, overrompelende muzikaliteit en onconventionele aanpak brachten hem van in het begin
van zijn carrière op alle grote concertpodia (Parijs, Berlijn, Londen, New York, Moskou, Tokyo).
Met zijn eigen kamermuziekgroep Ensemble Explorations was hij meerdere in residentie in AMUZ. Zijn
specifieke aanpak en muzikale visie leverden hem vele prijzen en onderscheidingen op zoals de Time Life
Out Award, een Caeciliaprijs van de Belgische Muziekpers, een Masque d’Or, een Diapason d’Or, een Choc
de la Musique en de KLARA Muziekprijs 2002.
Roel Dieltiens doceert cello aan de Hochschule der Künste van Zürich en zetelt als jurylid in internationale
wedstrijden zoals de Leipzig Bach Wettbewerb en de Moscow Tchaikovsky Competition.
Andreas Staier
Als een van de meest vooraanstaande klavecinisten en pianofortespelers heeft Andreas Staier sinds
zijn solodebuutoptreden in 1986 een stempel weten te drukken op de uitvoeringspraktijk van het barok-,
klassieke en romantische repertoire. Staier studeerde piano en klavecimbel in Hannover en Amsterdam.
Hij was drie jaar de klavecinist van het barokorkest Musica Antiqua Köln, waarmee hij uitgebreid toerde.
Als solist speelde Staier in Europa, Japan en de Verenigde Staten met orkesten zoals Concerto Köln, de
Akademie für Alte Musik, het Freiburger Barockorchester en het Orchestre des Champs-Elysées. Als solist
speelde hij recitals in zowat alle belangrijke concertzalen en op festivals in Europa, tot Tokio en in de
Carnegie Hall in New York.
Andreas Staier werkte samen met Anne Sophie von Otter, Pedro Memelsdorff en Alexej Lubimov. Zijn
samenwerking met tenor Christoph Prégardien resulteerde in uitvoeringen en opnamen van Duitse liederen
van Schubert, Schumann, Mendelssohn, Beethoven, Lachner en Brahms. Hij treedt ook geregeld op met
Daniel Sepec en Jean-Guihen Queyras. Staiers uitgebreide discografie viel meermaals in de prijzen.
Andreas Staier bespeelt tijdens dit recital een pianoforte gebouwd door Conrad Graf in Wenen, ca. 1830,
uit de collectie van Edwin Beunk. Andreas Staier is momenteel artist in residence in AMUZ.
Volgende concerten
ZA 01/02/14 - 21.00 uur
Chanticleer
She said / He said
tickets € 24 / € 20 / € 16 / € 5
ZA 08/02/14 - 21.00 uur
Huelgas Ensemble & Minguet Quartett
Et Lux: een hedendaagse reflectie op de traditionele dodenmis
tickets € 24 / € 20 / € 16 / € 5
ZO 16/02/14 - 15.00 uur
The Times They Are a Changin’
Jongeren tussen 12 en 20 jaar presenteren hun composities
tickets € 10 / € 5
ZA 22/02/14 - 21.00 uur
Claire Chevallier & Spectra Ensemble
Miroirs des miroirs
tickets € 16 / € 14 / € 12 / € 5
Goed om te weten
Foyer
De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang
van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog
geruime tijd open.
Beeld- en geluidsopnamen
Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te
maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder
Rondleidingen en zaalverhuur
Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen
van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen
van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw
en -organisator, of wenst u meer informatie over de
mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten,
voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de
kantooruren contact op te nemen met de administratie
expliciete toelating van de directie van AMUZ.
van AMUZ.
Concertinleidingen, aanvangsuur
en duur van de concerten
De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan
om 15.00 uur. Op andere dagen starten de concerten
om 21.00 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een
inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben
in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80
minuten, tenzij anders vermeld.
Medewerkers AMUZ
Bart Demuyt, directie & artistiek leiding | Veerle
Braem, zakelijk directie | Robin Steins, assistentie
programmering & educatie | Elise Simoens, assistentie
programmering & dramaturgie | Klaartje Heiremans,
pers & communicatie | Kathleen Engels, communicatie |
Tine Clevers, eindredactie & ticketing | Mona Heyrman,
directieassistentie & productie | Jan Tambuyser,
productie & techniek | Evelyne Van Mieghem, productie
& zaalhuur | Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer
| Koen Koninkx, foyer & ticketing | Anne Struelens,
vrijwilliger distributie | Kenny De Blieck, stagiair
Programmaboekjes en cd-verkoop
De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn
downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf
enkele dagen na het concert. Een selectie cd’s van de
aantredende artiesten wordt te koop aangeboden voor
en na het concert in de inkomhal/aan de balie, i.s.m. ‘t
KLAverVier uit Schilde.
Laatkomers
De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze.
Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten
in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket
kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in
de foyer.
Binnenwerk geprint bij
www.prints-copy.be
wettelijk depotnummer: D/2013/0306/215
Herunterladen